aanmatiging

Afrikaans

Etymology

From Dutch aanmatiging. Equivalent to aanmatig +‎ -ing.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈɑːˌmɑːtə.χəŋ/

Noun

aanmatiging (plural aanmatigings)

1. arrogance

Dutch

Etymology

From aanmatigen +‎ -ing.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈaːˌmaːtəɣɪŋ/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: aan‧ma‧ti‧ging

Noun

aanmatiging f (plural aanmatigingen, diminutive aanmatiginkje n)

1. arrogance, entitled presumption

Related terms

• aanmatigend

Descendants

• Afrikaans: aanmatiging