Curaçao

Caribisch land binnen het Koninkrijk der Nederlanden
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 212.29.160.170 (overleg) op 7 feb 2006 om 01:55.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Sjabloon:Landtabel

Bestand:Curacao.PNG
Curaçao
De Handelskade in Willemstad

Curaçao (Papiaments: Kòrsou) is een eilandgebied en het grootste eiland van de Nederlandse Antillen. De grootste plaats op het eiland is Willemstad, tevens hoofdstad van de Nederlandse Antillen. Curaçao heeft ongeveer 152.700 inwoners.

Geografie

Curaçao is een tropisch eiland, gelegen in het zuidelijke deel van de Caraïbische Zee. Het vormt samen met Bonaire, en Aruba, de Benedenwindse Eilanden, geografisch de zogenaamde ABC-eilanden. Curaçao is van deze drie eilanden het grootst. Curaçao bestaat uit het eiland Curaçao en het eiland Klein Curaçao, dat 10 kilometer vanaf de oostkust ligt. Het hoogste punt is de Sint Christoffelberg met 375 meter. Het eiland bestaat uit koraalkalk en vulkanisch gesteente. Aan de zuidwestkant heeft de zee de koraalkalk uitgehold, waardoor een natuurlijke haven is ontstaan, Het Schottegat geheten, die met de zee verbonden is door de Sint Annabaai. Aan weerszijden van deze baai liggen de beide stadsdelen van Willemstad: Punda ('De Punt') en Otrabanda ('De Andere kant').

Het klimaat van Curaçao is semi-aride; de gemiddelde regenval bedraagt jaarlijks 550 mm. De vegetatie bestaat voornamelijk uit verschillende soorten cactussen, laag struikgewas, en lage bomen. De dividivi is een van de bekendste bomen. Aloësoorten en agaves komen in verwilderde vorm voor. Daarnaast groeien er verschillende kruiden en komen er ook orchideeën voor. Voor meer informatie over de natuur van Curaçao kunt u Carmabi [[1]] of Curacao Wildlife www.curacaowildlife.com bezoeken.

Geschiedenis

Op Curaçao woonden aanvankelijk Indianen, die bekend stonden onder de naam Arowakken. Tegenwoordig deelt men de voormalige Indiaanse bewoners in bij de Taino. De Taino leefden in kleine nederzettingen met tot ongeveer 40 inwoners. De dorpjes lagen vaak in de buurt van de zuid- en westkust, bij een bron van drinkwater. De latere Taino leefden van kleinschalige verbouw van onder meer cassave, van visserij en het verzamelen van schelpdieren, en van jacht op klein wild. Daarnaast dreven zij handel met Indianen van andere eilanden en van het vasteland. Woonplaatsen van de indiaanse bewoners zijn op Curaçao gevonden bij onder andere Knip en Santa Barbara. Er was al vroeg wetenschappelijke aandacht voor de eerste bewoners van de Nederlandse Antillen. Zo voerde de amateur A.J. van Koolwijk in de 19e eeuw veldverkenningen uit. Ook inventariseerde hij de rotstekeningen op het eiland. Sindsdien hebben velen zich bezig gehouden met de vroegste bewoners van Curaçao.

Curaçao werd in 1499 "ontdekt" door de Spanjaard Alonso de Ojeda. Op dat moment woonden er naar schatting ongeveer 2000 Tainos op het eiland. In 1515 werden vrijwel alle Taino als slaven weggevoerd naar Hispaniola. De Spanjaarden vestigden zich definitief op het eiland in 1527. Het eiland werd echter bestuurd vanuit een van de Spaans-Venezuelaanse steden. De Spanjaarden importeerden veel exoten naar Curaçao. Paarden, schapen, geiten, varkens en rundvee werden vanuit Europa of een van de Spaanse kolonïen op het eiland geïntroduceerd. Ook diverse uitheemse bomen en planten werden door de Spanjaarden aangeplant.

Dat was vaak een kwestie van trial and error. Vandaar dat zij ook gewassen en landbouwmethoden van de Taino leerden kennen en gebruiken. Paralellen op andere Caraïbische eilanden zijn uit bronnen bekend. Niet alle ingevoerde exoten hadden even veel succes. Met het vee ging het in het algemeen goed; de Spanjaarden lieten het vee los lopen in de kunuku en op de savanne's. Het vee werd gehoed door Tainos en Spanjaarden. Schapen, geiten en rundvee deden het relatief het beste. Volgens historische bronnen waren er duizenden op het eiland. Met de landbouw ging het daarentegen beduidend slechter. Omdat de opbrengsten van de Curaçaose agricultuur teleurstellend waren; de zoutpannen geen hoge opbrengst hadden en er geen edelmetalen te vinden waren, noemden de Spanjaarden het eiland een "isla inutile", een nutteloos eiland.

Na verloop van tijd nam het aantal Spanjaarden dat op Curacao woonde af. Daarentegen stabiliseerde het aantal Indiaanse bewoners zich. Vermoedelijk vond er door natuurlijke aanwas, terugkeer en kolonisatie, zelfs bevolkingstoename van de Tainos plaats. In de laatste decennia van de Spaanse bewoning werd Curaçao gebruikt als een grote veehouderij. Spanjaarden woonden dan rond Santa Barbara; Santa Ana en in dorpjes op het westelijke deel van het eiland. Tainos woonden voor zover bekend verspreid over het eiland.

De WIC tekende in augustus 1634 de overgave met de Spanjaarden bij San Juan. De ongeveer 30 op het eiland aanwezige Spanjaarden en een groot deel van de Taino werden door de Nederlanders naar Venezuela gebracht en aan wal gezet. Ongeveer 30 Taino-gezinnen mochten op het eiland blijven wonen. De reden voor de inval en verovering was, dat de WIC op zoek was naar een uitvalsbasis voor handel en kaapvaart. Curaçao lag gunstig ten opzichte van de Spaanse koloniën op het vasteland. Ook had het de beste haven tot dan toe bekend in het Caraïbisch gebied. Daarnaast zocht de WIC naar een goede bron van zout. Zowel op de kust van Venezuela als op Bonaire waren goede zoutpannen te vinden. Op Curaçao zelf was campeche-hout (een grondstof voor een natuurlijke verf), vee, kalk en brandstof te vinden.

Na de verovering consolideerde de WIC zijn aanspraken, door fortificaties te bouwen. In 1634-35 werd een fort gebouwd bij de waterbron aan de noordoostkant van de Annabaai; water was immers van levensbelang. Dit fort bestond uit aarden wallen met een pallisade en enkele stukken geschut.Rondom het fort werden voetangels gestrooid. In 1635-36 werd begonnen met de bouw van Fort Amsterdam op Punda. De eerste bouwfase werd onder leiding van Van Walbeek aangelegd in de vorm van een vijfpuntige ster en bestond uit een kern van aarde en koraal. Hiertegen werd een schil opgetrokken van met klei gemetseld koraal. Later werd deze schil opgetrokken uit metselwerk.

In de eerste drie jaren waren de leefomstandigheden voor de WIC-ers slecht. Voor voedsel en bouwmateriaal was men grotendeels afhankelijk van import uit Europa. De toevoer was zeer onregelmatig; er kon meer dan een half jaar voorbij gaan zonder aanvoer. Gevolg was dat veel loslopend vee werd gevangen en geslacht. Ander voedsel ging op rantsoen. Water moest vanaf de bron naar de Punda gebracht worden. Soldaten en oversten sliepen in uiterst eenvoudige behuizing; zeildoek werd opgespannen op een aantal palen. Een deel van de soldaten werd door barre woonomstandigheden, slechte voedselvoorziening en het harde werk maar vooral door de eentonigheid en verveling ontevreden. Muiterij leek op handen, maar werd door verhoging van rantsoenen en drankuitgave afgewend. Van Walbeek schreef naar de Heren XIX, dat hij aanraadde om de salarissen en rantsoenen te verhogen; de soldaten waren immers niet aangenomen om fortificaties te bouwen.

De Spanjaarden smeedden plannen om Curaçao te heroveren op de Nederlanders. Informatie over troepenmacht, fortificaties, buitenposten, voedselvoorraad en ammunitie werd verzameld op drie manieren. Indianen die op Curaçao woonden werden ontvoerd en verhoord. WIC-ers die zout kwamen halen op de kust van Venezuela werden gevangen genomen en verhoord. Tenslotte stuurden Spanjaarden spionnen naar Curaçao. Twee landingsplaatsen lagen voor de hand: Piscaderabaai en het Spaanse Water. Het Schottegat was immers te goed verdedigd. De Spanjaarden brachten hun plannen ten uitvoer en voeren uit met een aantal schepen. Deze zijn door een storm afgedreven en hebben Curaçao nooit bereikt. Voor de WIC een geluk; de Spaanse troepenmacht was sterker en had vermoedelijk gewonnen.

De Heren XIX in Amsterdam waren vanaf 1634 verdeeld over de toekomst van Curaçao. De fortificaties en manschappen hadden veel geld gekost en de opbrengsten waren mager. Toch werd Curaçao aangehouden, vermoedelijk meer een gevolg van besluiteloosheid dan van een beredeneerd besluit. Na verloop van tijd bewees Curaçao zijn waarde voor de WIC. Na het verlies van Brazilië in 1654 werd Curacao steeds belangrijker. Door de gunstige geografische positie was zowel handel op Terra Fierme (Venezuela) als op andere Caraïbische eilanden mogelijk. Ook onderhield men contacten met koloniën in Noord-Amerika, waaronder Nieuw-Nederland.

De Cuaçaose bevolking groeide gestaag, mede door de komst van Sefardische Joden uit Brazilië. Ook stelde de WIC Curaçao open voor planters; Europeanen die zich wilden vestigen om landbouw te bedrijven. Ook soldaten die hun tijd uitgediend hadden waren welkom om te blijven. Vanzelfsprekend was het doel om voldoende voedsel voor de Curaçaose bevolking te produceren. Daarnaast wilde de WIC ook, dat planters handelsgewassen gingen verbouwen. Hiertoe behoorden onder meer indigo, katoen, tabak, Turkse tarwe (sorghum) en suikerriet. De oudste tuinen (boerderijen) worden vermeld vanaf het begin van de Nederlandse aanwezigheid; de eerste plantages werden aangelegd vanaf rond 1650. Hato, Savonet, St. Barbara, Santa Maria, Piscadera, Groot en Klein Sint Joris en San Juan zijn er enkele van. Een deel van de plantages bleef in bezit van de WIC.

In 1665 begint de West-Indische Compagnie met slavenhandel. De slaven werden aangevoerd uit West-Afrika. Ze worden op Curaçao aan land gebracht, waar ze na de "middle passage" enige tijd kunnen aansterken. De slaven worden verhandeld op een plaats die nu Asiento heet. Ook op de plantage Zuurzak werden slaven verhandeld. Al snel ontstond hier de belangrijkste regionale slavenmarkt. De WIC leverde slaven tegen zeer scherpe prijzen en concureerde zo de Engelse, Franse en Portugese handelaren de markt uit. Slaven werden door handelaren gekocht en vervolgens verscheept naar diverse bestemmingen in Midden-Amerika en Zuid-Amerika. Een relatief klein deel van de aangekomen Afrikanen bleef achter op Curaçao. De meesten hiervan kwamen terecht op een van de plantages. Een deel werd door handelaren en ambachtslieden gekocht en bleven zo in de omgeving van Willemstad. Willemstad onstond in de tweede helft van de 17e eeuw en lag direct naast het fort, op het huidige Punda. In de 18e eeuw werden ook (pak)huizen op Otrabanda gebouwd. Vanwege de vrije geschutslinies waren er wel regels verbonden aan de bouw van huizen op Otrabanda.

De West-Indische Compagnie maakte Curaçao tot vrijhaven en verkreeg hierdoor een sleutelpositie in de internationale handelsnetwerken. Mede hierdoor werd Curaçao in de 17e eeuw een van de welvarendste eilanden in het Caraïbisch gebied. Dit leidde tot kwaad bloed bij andere mogendheden, met name Engeland en Frankrijk. Zodoende werd Curaçao in 1713 korte tijd belegerd door de Franse boekanier Jaques Cassard, die zich tenslotte liet afkopen. Cassard had overigens geen schade aan bezit of bewoners van het eiland toegebracht.

In de 18e eeuw probeerde Curaçao zijn handelspositie te consolideren. De handel op Venezuela en andere Spaanse koloniën werd echter verhinderd door de Spaanse kustwacht. Deze was speciaal aangesteld om de illegale handel vanuit Venezuela in tabak en cacao een halt toe te roepen. De Engelsen en Fransen werden in het Caraïbisch gebied steeds sterker. De positie van Curaçao nam mede door deze factoren in belang af. Ook was van belang, dat Curaçao niet geschikt was voor de grootschalige verbouw van suikerriet, katoen, tabak of andere tropische plantagegewassen. Pogingen daartoe werden eind 17e en begin 18e eeuw gestaakt. Andere eilanden, zoals Barbados, genereerden wel grote inkomsten door plantagelandbouw. De landbouw van Curaçao richtte zich op voedselvoorziening voor de eigen bevolking. Desondanks werd een deel van het voedsel geïmporteerd. Handel bleef de belangrijkste bron van inkomsten voor Curaçao, niet in het minst vanwege de concurerende prijzen van de slaven.

Na het faillissement van de West-Indische Compagnie in 1791 werd Curaçao een echte Nederlandse kolonie. Van bezit van een consortium van private aandeelhouders van de WIC werd Curaçao een deel van het koninkrijk. In 1800 werd Curaçao bezet door de Engelsen, die in 1803 door de plaatselijke bevolking werden verdreven. In 1807 veroverden de Engelsen het eiland opnieuw. Sinds 1816 valt Curaçao onder Nederlands bestuur. In 1830 verboden de Engelsen de internationale handel in slaven. Dit leidde ertoe dat de handel in slaven economisch onaantrekkelijk werd. In 1863 werd de slavernij in Curaçao afgeschaft. De lokale economie raakte in het slop. Veel voormalige slaven vonden het moeilijk om op Curaçao in hun broodwinning te voorzien. Curaçaoenaars emigreerden in grote getale naar plaatsen zoals Cuba om daar in suikerplantages te werken.

Tot in het begin van de 20e eeuw leefde Curaçao van handel, landbouw en visserij. Het economische tij keerde in 1914 toen grote aardoliereserves in Venezuela werden ontdekt. Shell vestigde meteen een raffinaderij op het eiland, overigens op Asiento dezelfde plaats waar eerder in slaven gehandeld werd. In 1954 verkrijgt Curaçao samen met de andere Nederlandse Antillen politieke autonomie. In jaren '40 en '50 bracht raffinaderij toegenomen welvaart en modernisering voor het eiland. De toegenomen welvaart was ongelijk verdeeld. De pas ontstane Curaçaose arbeidersklasse werd steeds ontevredener met de loonpraktijken van de Koninklijke Shell. Ook was de deelname van de Afro-Curaçaose bevolking aan het politiek proces nog beperkt. Op 30 mei 1969 brak een arbeidersopstand uit bij de ingangspoort van de Shell raffinaderij. Tijdens de opmars naar de binnenstad is o.a. de vakbondsleider Wilson Godett - neergeschoten en staken woedende arbeiders panden in Punda en Otrabanda in brand. Nadat de lokale regering Nederlandse mariniers liet overvliegen om de orde te herstellen, werd er flink gewerkt om de overheid te 'Antillianiseren'. In de jaren 80 verlaat Shell Curaçao en de olieraffinaderij wordt overgekocht door de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PDVSA.

Op Curaçao zijn veel overblijfselen van het koloniale verleden. Het duidelijkst is dat terug te zien in de bijzondere architectuur van 17e-vroeg 20e eeuwse panden in Willemstad. Vanwege de aard en dichtheid van de gebouwen staat een gedeelte van de binnenstad van Willemstad op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Ook zijn er landhuizen en voormalige plantagehuizen tot monument verklaard. Jammergenoeg zijn andere onderdelen en gevolgen van de koloniale geschiedenis lang niet zo fraai.

Politiek

Curaçao maakt deel uit van de Nederlandse Antillen, welke samen met Nederland en Aruba tot het Koninkrijk der Nederlanden behoort. Dit is vastgelegd in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden op 15 december 1954, het Koninkrijk bestond toen uit Nederland, de Nederlandse Antillen en Suriname. Suriname werd op 25 november 1975 onafhankelijk. Op 1 januari 1986 trad Aruba uit de Nederlandse Antillen en verkreeg een Status aparte, vooruitlopend op de volledige onafhankelijkheid. Vanaf 1996 is de Status Aparte omgezet in die van Land binnen het Koninkrijk waardoor het Koninkrijk weer uit drie delen bestaat.

Toekomst

Op 8 april 2005 is er een referendum gehouden, waarin de bevolking van Curaçao zich kon uitspreken over de gewenste staatkundige toekomst van het eiland. De uitslag van het referendum, per optie, was als volgt:

  • 68% Optie A: Autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden
  • 5% Optie B: Behoud van de huidige Nederlandse Antillen
  • 4% Optie C: Totale onafhankelijkheid
  • 24% Optie D: Provincie van Nederland

De bevolking heeft met de keuze voor optie A de wens van de meerderheid van de politici op het eiland gevolgd. In het najaar van 2005 zal een Rondetafelconferentie worden gehouden tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba. Hierop zal worden onderhandeld en besloten over het toekomstige staatsverband binnen het Koninkrijk der Nederlanden. De inzet van Curaçao en de andere Antilliaanse eilanden is, om in juni 2007 de Nederlandse Antillen als geheel op te heffen en de gewenste status per eiland te verwezenlijken. Zie verder: Nederlandse Antillen.

De meningen van het volk zijn zeer uiteenlopend. De groep die achter optie D (zie: [2]) staat is in de tijd na het referendum gegroeid. Deze groep is van mening dat voor en beter en veiliger Curaçao integratie met Nederland nodig is. Onder de slogan "P’e Kòrsou ku nos meresé" (voor het Curaçao dat wij verdienen), pleiten zij voor de integratie van Curaçao. Volgens een Internetpoll hebben zij nu de meerderheid (55.1%) (bron: http://referendum.cura.net/).

Bevolking

Curaçao kent zeer diverse bevolkingsgroepen. De meerderheid van de bevolking is Creool. Dit zijn mensen van gemengde Europese en Afrikaanse afkomst die als inheems worden beschouwd. Daarnaast zijn er ook minderheden van Europese Nederlanders, Chinezen, Portugezen, Surinamers, Brits-West Indiërs, Dominicanen, Haitianen en Colombianen. Nederlands is de officiele taal, maar vrijwel alle publieke discussie vindt plaats in Papiamentu een 'lingua franca' tussen de verscheidene bevolkingsgroepen die tevens ook moedertaal is voor de meeste inheemse Curaçaoenaars. Naast deze twee talen spreekt men ook Spaans en Engels. Verreweg meeste Curaçaoenaars kunnen alle hiervoorgenoemde talen in meerdere of mindere mate beheersen.

Economie

 
Toerisme is een belangrijke inkomstenbron geworden: zwembad Marriott Hotel Curaçao

Curaçao leeft thans deels van handel, waaronder offshorehandel, olieraffinage, en toerisme, dat vooral opkwam nadat de Verenigde Staten een boycot tegen Cuba hadden ingesteld. Ook activiteiten rondom de haven, zoals scheepsreparatie zijn belangrijk. De rijkdom op het eiland is ongelijk verdeeld. Een kleine toplaag van de bevolking is erg rijk; eenderde van de bevolking had in 2003 een jaarinkomen van minder dan twaalf duizend Antilliaanse guldens (circa 5000 euro). Een recessie in de jaren 90 heeft de positie van de al fragiele middenklasse nog kwetsbaarder gemaakt. De recessie ging gepaard met een groeiende emigratie naar Nederland.

Curaçao beschikt over een luchthaven (Curaçao International Airport, ook wel bekend als Vliegveld Hato; voorheen Dr. Albert Plesman Luchthaven).

Beroemdheden van Curaçao

Enkele beroemheden afkomstig van Curaçao:

Sjabloon:EilandenNA