Grammatica

onderdeel van de taalkunde dat gaat over de structuur van een taal

De spraakkunst, spraakleer of grammatica is binnen de theoretische taalkunde de benaming voor de studie, beschrijving en verklaring voor alles dat met de systematiek van een natuurlijke taal of kunsttaal te maken heeft.

Grammaticaboekje uit 1735.

Algemeen

bewerken

De structuur van de woorden en van de zinnen van een taal wordt gedefinieerd aan de hand van grammaticale regels. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de descriptieve grammatica, de prescriptieve grammatica en de schoolgrammatica. Die laatste wordt gebruikt om mensen de taal als tweede taal aan te leren.

Daarnaast is een grammatica een beschrijving van de systematiek van een specifieke taal. Dit kan een volledig formeel-wiskundige beschrijving zijn, een in de taal zelf of andere taal opgeschreven beschrijving, of een combinatie hiervan. Ook een (studie)werk waarin de grammatica van een taal wordt beschreven wordt zelf een grammatica genoemd.

De spraakkunst van natuurlijke talen

bewerken

Grammatica omvat een aantal deelgebieden.

Grammaticale ontleding

bewerken
  Zie Ontleding (grammatica) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Grammaticale ontleding of analyse is de taalkundige discipline die de woorden en zinsdelen binnen een zin onderscheidt (redekundige ontleding) en deze benoemt op woordniveau (taalkundige benoeming).

Soorten zinnen

bewerken

Niet alleen woorden, maar ook deelzinnen kunnen een functie binnen de (complete) zin vervullen (hoofd- en bijzinnen).

Metatalen

bewerken

Behalve bij de studie van "gewone" talen worden de begrippen spraakkunst, syntaxis en semantiek ook gebruikt voor formele en computertalen. Om de spraakkunst van een taal (zowel natuurlijke als computertalen) formeel te beschrijven zijn metatalen ontwikkeld. Een voorbeeld hiervan is de Backus-Naur form (BNF). In de taalkunde is ook hier het werk van Chomsky baanbrekend geweest.

Zie ook

bewerken
bewerken
Op andere Wikimedia-projecten