-size

  1. -grootte, -formaat, met de omvang die het voorgaande woord aangeeft, ook vaak gebruikt in beeldspraak
    «He cut the melon in bite-sized pieces.»
    Hij sneed de meloen in hapklare blokjes.
    «This is a man-sized job.»
    Dit is een enorme klus.
Het is in het spraakgebruik mogelijk om nieuwe samenstellingen met -sized te maken; deze opsomming kan dus niet volledig zijn