Naar inhoud springen

Prins: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DeWesterloo (overleg | bijdragen)
DeWesterloo (overleg | bijdragen)
Regel 10: Regel 10:
Leden van een regerende dynastie worden vaak aangeduid met de titel prins, meestal gevolgd door de naam van het vorstendom (koninkrijk, groothertogdom, prinsdom) waarover hun naast familielid als soeverein regeert. Zo krijgen de kinderen of kleinkinderen van regerende vorsten vaak bij de geboorte de titel van Prins of Prinses. Bijvoorbeeld Prins of Prinses der Nederlanden, of Prins of Prinses van België. De titel duid een nauwe verwantschap aan met de regerende vorst. In Frankrijk sprak men tijdens het ancien-régime van een 'Prince du Sang' (Prins van den bloede) om de nauwe bloedverwantschap met de vorst aan te duiden. Vaak wordt deze prinsentitel gecombineerd met andere dynastieke titels. In Nederland bijvoorbeeld 'Prins / Prinses van Oranje-Nassau', in België 'Hertog / Hertogin van Brabant' (gebruikelijk voor de troonopvolger) maar ook Graaf van Vlaanderen of Prins van Luik. In Groot-Brittanië worden naast de titel Prins van Groot-Brittanië bijna systematisch andere dynastiek titels gebruikt zoals Duke of Edinburgh, Duke of Cambridge.
Leden van een regerende dynastie worden vaak aangeduid met de titel prins, meestal gevolgd door de naam van het vorstendom (koninkrijk, groothertogdom, prinsdom) waarover hun naast familielid als soeverein regeert. Zo krijgen de kinderen of kleinkinderen van regerende vorsten vaak bij de geboorte de titel van Prins of Prinses. Bijvoorbeeld Prins of Prinses der Nederlanden, of Prins of Prinses van België. De titel duid een nauwe verwantschap aan met de regerende vorst. In Frankrijk sprak men tijdens het ancien-régime van een 'Prince du Sang' (Prins van den bloede) om de nauwe bloedverwantschap met de vorst aan te duiden. Vaak wordt deze prinsentitel gecombineerd met andere dynastieke titels. In Nederland bijvoorbeeld 'Prins / Prinses van Oranje-Nassau', in België 'Hertog / Hertogin van Brabant' (gebruikelijk voor de troonopvolger) maar ook Graaf van Vlaanderen of Prins van Luik. In Groot-Brittanië worden naast de titel Prins van Groot-Brittanië bijna systematisch andere dynastiek titels gebruikt zoals Duke of Edinburgh, Duke of Cambridge.


Sommige regerende vorsten van kleinere soevereine staten dragen de titel van Prins. De bekendste voorbeelden zijn vandaag [[Monaco]] (Prince Souverain) en [[Liechtenstein]] (Regerierender Fürst). Voorheen bevonden er zich talrijke soevereine vorstendommen in het [[Heilig Roomse Rijk]]. Zij droegen de titel van 'Regierender Fürst' wat in het Nederlands correct als Regerende Vorst kan worden vertaald. In andere talen is de vertaling onmogelijk en spreekt men daarom vaak van 'prince' (van princeps, wat net als 'Fürst' de 'eerste' of 'voorste' betekent). In het geval van Monaco spreekt men van 'Prince Souverain' wat precies overeen komt met 'Regierender Fürst'. Regerende vorsten waren in principe alleen aan de Keizer verantwoording verschuldigd. Zij maakten deel uit van de Rijksvorstenstand en hun rang was zowat gelijkgesteld aan die van de Hertogelijke en Koninklijke huizen als was de rang van een Hertog in principe hoger dan deze van Fürst. Beginnend bij de ontbinding van het Heilig Roomse Rijk in 1806 raakten de resterende soevereine vorstendommen stelselmatig 'gemediatiseerd' en verloren de vorsten hun soevereiniteit. Voorbeeld is het Huis [[Looz-Corswarem]] dat gedurende korte tijd de soevereiniteit bezat van het prinsdom [[Rheina-Wolbeck]]. De titel van vorst (vertaald als prins) bleef bestaan als gewone adellijke titel.
Sommige regerende vorsten van kleinere soevereine staten dragen de titel van Prins. De bekendste voorbeelden zijn vandaag [[Monaco]] (Prince Souverain) en [[Liechtenstein]] (Regierender Fürst). Voorheen bevonden er zich talrijke soevereine vorstendommen in het [[Heilig Roomse Rijk]]. Zij droegen de titel van 'Regierender Fürst' wat in het Nederlands correct als Regerende Vorst kan worden vertaald. In andere talen is de vertaling onmogelijk en spreekt men daarom vaak van 'prince' (van princeps, wat net als 'Fürst' de 'eerste' of 'voorste' betekent). In het geval van Monaco spreekt men van 'Prince Souverain' wat precies overeen komt met 'Regierender Fürst'. Regerende vorsten waren in principe alleen aan de Keizer verantwoording verschuldigd. Zij maakten deel uit van de Rijksvorstenstand en hun rang was zowat gelijkgesteld aan die van de Hertogelijke en Koninklijke huizen als was de rang van een Hertog in principe hoger dan deze van Fürst. Beginnend bij de ontbinding van het Heilig Roomse Rijk in 1806 raakten de resterende soevereine vorstendommen stelselmatig 'gemediatiseerd' en verloren de vorsten hun soevereiniteit. Voorbeeld is het Huis [[Looz-Corswarem]] dat gedurende korte tijd de soevereiniteit bezat van het prinsdom [[Rheina-Wolbeck]]. De titel van vorst (vertaald als prins) bleef bestaan als gewone adellijke titel.


Buiten het Heilig Roomse Rijk waren adellijke prinselijke titels oorspronkelijk verbonden aan een feodaal domein dat niet soeverein was maar wel de rang van prinsdom was toegekend. Hoewel in principe een prins in rang boven een hertog staat werd de titel van prins vaak als iets minder prestigieus aanzien. Dit kwam door het grote prestige dat Hertogelijke titels hadden in het Heilig Roomse Rijk, Frankrijk en Groot-Brittanië. Vele adellijke families waren immers bijzonder sterk Europees vertakt. Hertogelijke titels konden vaak aanspraak maken op een lange traditie of op een bijzonder begunstiging vanwege de verlenende vorst. Daarbij kwam dat de titel van prins vaak werd verleend aan jongere leden of takken van (soms soevereine) hertogelijke huizen. In het geval van het [[Huis Arenberg]] wordt de hertogelijke titel bijvoorbeeld gedragen door het hoofd van het huis en dragen de andere leden de titel van prins of prinses. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd is de titel van prins vandaag in zowel Nederland als België hoger dan die van Hertog. In België werden na het ancien-régime geen nieuwe hertogelijke titels meer toegekend, maar er waren wel enkele verheffingen tot prins (meestal van huizen waar de hertogelijke en prinselijke titel voorheen alleen voorbehouden was aan het hoofd van de familie.)
Buiten het Heilig Roomse Rijk waren adellijke prinselijke titels oorspronkelijk verbonden aan een feodaal domein dat niet soeverein was maar wel de rang van prinsdom was toegekend. Hoewel in principe een prins in rang boven een hertog staat werd de titel van prins vaak als iets minder prestigieus aanzien. Dit kwam door het grote prestige dat Hertogelijke titels hadden in het Heilig Roomse Rijk, Frankrijk en Groot-Brittanië. Vele adellijke families waren immers bijzonder sterk Europees vertakt. Hertogelijke titels konden vaak aanspraak maken op een lange traditie of op een bijzonder begunstiging vanwege de verlenende vorst. Daarbij kwam dat de titel van prins vaak werd verleend aan jongere leden of takken van (soms soevereine) hertogelijke huizen. In het geval van het [[Huis Arenberg]] wordt de hertogelijke titel bijvoorbeeld gedragen door het hoofd van het huis en dragen de andere leden de titel van prins of prinses. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd is de titel van prins vandaag in zowel Nederland als België hoger dan die van Hertog. In België werden na het ancien-régime geen nieuwe hertogelijke titels meer toegekend, maar er waren wel enkele verheffingen tot prins (meestal van huizen waar de hertogelijke en prinselijke titel voorheen alleen voorbehouden was aan het hoofd van de familie.)

Versie van 28 apr 2019 16:46

Zie Prins (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Prins.

Prins is in sommige landen de hoogste adellijke titel, maar kan ook een vorstelijke titel zijn. Het vrouwelijke equivalent is prinses.

Historie

De term 'prins' komt van het Latijnse princeps, dat voorste of eerste betekent (evenals het woord vorst).

Soorten prinsen

Dynastieke, regerende en adellijke prinsen

Leden van een regerende dynastie worden vaak aangeduid met de titel prins, meestal gevolgd door de naam van het vorstendom (koninkrijk, groothertogdom, prinsdom) waarover hun naast familielid als soeverein regeert. Zo krijgen de kinderen of kleinkinderen van regerende vorsten vaak bij de geboorte de titel van Prins of Prinses. Bijvoorbeeld Prins of Prinses der Nederlanden, of Prins of Prinses van België. De titel duid een nauwe verwantschap aan met de regerende vorst. In Frankrijk sprak men tijdens het ancien-régime van een 'Prince du Sang' (Prins van den bloede) om de nauwe bloedverwantschap met de vorst aan te duiden. Vaak wordt deze prinsentitel gecombineerd met andere dynastieke titels. In Nederland bijvoorbeeld 'Prins / Prinses van Oranje-Nassau', in België 'Hertog / Hertogin van Brabant' (gebruikelijk voor de troonopvolger) maar ook Graaf van Vlaanderen of Prins van Luik. In Groot-Brittanië worden naast de titel Prins van Groot-Brittanië bijna systematisch andere dynastiek titels gebruikt zoals Duke of Edinburgh, Duke of Cambridge.

Sommige regerende vorsten van kleinere soevereine staten dragen de titel van Prins. De bekendste voorbeelden zijn vandaag Monaco (Prince Souverain) en Liechtenstein (Regierender Fürst). Voorheen bevonden er zich talrijke soevereine vorstendommen in het Heilig Roomse Rijk. Zij droegen de titel van 'Regierender Fürst' wat in het Nederlands correct als Regerende Vorst kan worden vertaald. In andere talen is de vertaling onmogelijk en spreekt men daarom vaak van 'prince' (van princeps, wat net als 'Fürst' de 'eerste' of 'voorste' betekent). In het geval van Monaco spreekt men van 'Prince Souverain' wat precies overeen komt met 'Regierender Fürst'. Regerende vorsten waren in principe alleen aan de Keizer verantwoording verschuldigd. Zij maakten deel uit van de Rijksvorstenstand en hun rang was zowat gelijkgesteld aan die van de Hertogelijke en Koninklijke huizen als was de rang van een Hertog in principe hoger dan deze van Fürst. Beginnend bij de ontbinding van het Heilig Roomse Rijk in 1806 raakten de resterende soevereine vorstendommen stelselmatig 'gemediatiseerd' en verloren de vorsten hun soevereiniteit. Voorbeeld is het Huis Looz-Corswarem dat gedurende korte tijd de soevereiniteit bezat van het prinsdom Rheina-Wolbeck. De titel van vorst (vertaald als prins) bleef bestaan als gewone adellijke titel.

Buiten het Heilig Roomse Rijk waren adellijke prinselijke titels oorspronkelijk verbonden aan een feodaal domein dat niet soeverein was maar wel de rang van prinsdom was toegekend. Hoewel in principe een prins in rang boven een hertog staat werd de titel van prins vaak als iets minder prestigieus aanzien. Dit kwam door het grote prestige dat Hertogelijke titels hadden in het Heilig Roomse Rijk, Frankrijk en Groot-Brittanië. Vele adellijke families waren immers bijzonder sterk Europees vertakt. Hertogelijke titels konden vaak aanspraak maken op een lange traditie of op een bijzonder begunstiging vanwege de verlenende vorst. Daarbij kwam dat de titel van prins vaak werd verleend aan jongere leden of takken van (soms soevereine) hertogelijke huizen. In het geval van het Huis Arenberg wordt de hertogelijke titel bijvoorbeeld gedragen door het hoofd van het huis en dragen de andere leden de titel van prins of prinses. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd is de titel van prins vandaag in zowel Nederland als België hoger dan die van Hertog. In België werden na het ancien-régime geen nieuwe hertogelijke titels meer toegekend, maar er waren wel enkele verheffingen tot prins (meestal van huizen waar de hertogelijke en prinselijke titel voorheen alleen voorbehouden was aan het hoofd van de familie.)

In Frankrijk en Groot-Brittanië bleef Hertog altijd de hoogste adellijke titel en bleven prinsentitels voorbehouden voor leden van het koninklijke huis. Sommige Franse edelen gingen wel prinsentitels gebruiken van overgeërfde domeinen in het buitenland (Savoye, Sardinië, Koninkrijk der beide Siciliën etc.), of gebieden die pas recent bij het koninkrijk waren ingelijfd. Dit betrof dan bijvoorbeeld Frans-Vlaanderen en Picardië die ten koste van de Spaanse Kroon waren ingelijfd, of gebieden die tot het Heilig Roomse Rijks hadden behoord zoals Lotharingen, Elzas of Franche-Comté. In deze gebieden die nu bij Frankrijk gingen horen waren voordien door de Oostenrijkse of Spaanse Habsburgers tal van prinselijke titels verleend. Een voorbeeld is Rubempré in Picardië dat tot prinsdom was verheven toen het nog aan de Spaanse Kroon toebehoorde maar voortaan deel ging uitmaken van het Franse Koninkrijk. De titel 'Prins van Rubempré' wordt tot op de dag vandaag gevoerd door het hoofd van het Huis Merode. Ook Epinoy en Amblise, de prinsdommen in handen van de het Huis Ligne kwamen vanaf het derde kwart van de 17de eeuw in Frankrijk te liggen.

Kerkelijke prinsen

De kardinalen zijn prinsen van de kerk maar gelden ook als prins omdat zij de paus, een heerser die met koningen gelijkgesteld wordt, kunnen opvolgen.[bron?] Zij worden in het protocol direct na de kroonprinsen en kroonprinsessen van de regerende koningshuizen geplaatst.[bron?]

Volgens de bul Urbem Roman van Paus Benedictus XIV zijn de broers en zusters van een paus ipso jure Nobili Romani, Romeinse edelen, en prinsen en prinsessen. Deze waardigheid wordt door hun wettelijke mannelijke nakomelingen geërfd. Men herkent deze families aan de Ombrellino die zij in hun wapen mogen voeren.

Prinselijke families in Nederland

De Nederlandse adel kent drie prinselijke families; zo bestaat er de titel Prins van Waterloo, in 1815 toegekend aan Arthur Wellesley, Hertog van Wellington; deze titel wordt nog steeds gevoerd door het geslacht, sinds 2014 door Charles Wellesley, 9e Prins van Waterloo (1945), na het overlijden van zijn vader Arthur Valerian Wellesley (1915-2014). Verder kent men het prinselijke geslacht De Riquet de Caraman dat weliswaar tot de Nederlandse adel behoort maar in België woont en tot de Belgische adel wordt gerekend. En er is sinds 1996 het prinselijke geslacht De Bourbon de Parme waarvan in dat jaar Carlos de Bourbon de Parme en zijn broer en twee zusters ingelijfd werden in de Nederlandse adel.

In Nederland wordt de titel van prins verder alleen nog gevoerd als vorstelijke titel door de huidige leden van het Koninklijk Huis of voormalige leden hiervan. De vermoedelijke troonopvolger voert de titel Prins van Oranje en de overige (ex-)leden de titels Prins der Nederlanden en/of Prins van Oranje-Nassau. De titels worden van geval tot geval vastgesteld en naast de Wet van de Adeldom apart geregeld door de Wet lidmaatschap koninklijk huis.

Prinselijke families in België

In België bestaan zo'n 10 prinselijke families.

  • Huis Arenberg - Hoofd van het huis draagt de titel Hertog van Arenberg, sinds 1994 terug erkend in België. Prins of Prinses met het predicaat Doorluchtige Hoogheid voor alle leden van het huis sinds 1953.
  • Prins Bernadotte - Lid van het Zweedse koninklijke huis geïncorporeerd in de Belgische adel, uitgestorven
  • Huis Béthune-Hesdigneul
  • Huis Croÿ
  • Habsburg-Lotharingen - Prins of Prinses de Habsbourg-Lorraine met het predicaat Doorluchtige Hoogheid sinds resp. 1978 en 1983
  • Huis Ligne - Prins van Epinoy en Amblise voor het hoofd van het huis. Prins of Prinses de Ligne voor alle leden van het huis.
  • Huis Lobkowicz
  • Huis Merode - Prins van Rubempré en Grimbergen voor het hoofd van het huis, Prins of Prinses de Merode voor alle leden sinds 1930.
  • de Riquet de Caraman - Prins van Chimay en Prins de Caraman voor het hoofd van het huis, Prins de Caraman-Chimay voor alle mannelijke leden sinds 1886.
  • Swiatopelk-Czetwertynski - Erkenning van buitenlandse titel in België sinds 2007.

Zie verder:Lijst van Belgische adellijke families

Predicaat en kwalificatie

Prinsen van den bloede hebben recht op het predicaat Koninklijke Hoogheid; in België worden ze aangesproken met Monseigneur. De leden van de Nederlandse familie De Bourbon de Parme dragen ook dat predicaat; daarover is na verlening in 1996 discussie ontstaan in adelsrechtelijke kringen, daar sommigen van mening zijn dat een dergelijke predicaat in Nederland voorbehouden zou dienen te zijn aan leden van het Nederlandse koningshuis, terwijl aan niet-regerende geslachten hooguit het predicaat doorluchtige hoogheid zou kunnen worden toegekend.

Rangkroon in België en Nederland

De rangkroon die de adellijke prinsen in Nederland en België mogen voeren werd bij besluit van koning Willem I der Nederlanden in 1816 vastgesteld. Prinsen van adel bedienen zich van eenzelfde kroon als die van hertogen, namelijk een muts van scharlaken fluweel, met een gouden bol op de top, waaruit een vlam van hetzelfde metaal oprijst. Deze muts rust hierbij op een gouden ring met edelstenen. Echter bij prinsen, in tegenstelling bij die van hertogen, rust op de ring vijf bladeren, oftewel fleurons (en geen met parels getopte pieken).[bron?]

Sommige adellijke prinsen van de Nederlandse adel maar bovenal de Belgische adel voeren een rangkroon van het voormalige Heilige Roomse Rijk boven hun wapenschild, welke te herkennen valt als een met beugelkroon waaruit ook een rood-fluwelen muts uit oprijst. De ring van de kroon is afgezet met hermelijn en drie met parels bezette beugels rijzen op uit deze ring. Waar de beugels samen komen is op de top een kleine rijksappel te zien.[bron?]

De vorstelijke prinsen van zowel het Nederlandse als het Belgische koninklijke huis hebben afwijkende kronen boven hun persoonlijke wapenschild; veelal voeren zij de koninklijke kroon.[bron?]