Naar inhoud springen

Middenrifademhaling

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Johan Lont (overleg | bijdragen) op 28 mei 2008 om 17:31. (→‎Toepassingen en het nut van oefening: Onbegripelijke tekst verwijderd. Wat is "een kalmerende werking op angst bevorderen"?)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Middenrifademhaling

Middenrifademhaling, ook wel abdominale ademhaling of buikademhaling is de ademhaling door middel van het vergroten van het borstholtevolume door het samentrekken van de spieren van het diafragma of middenrif. Wanneer de spieren van het middenrif samentrekken, wordt de middelrifkoepel platter. Dit betekent dat de ruimte voor de longen groter wordt, dat er dan lucht naar binnen wordt gezogen, en er dus wordt ingeademd. De organen in de buikholte worden neerwaarts en voorwaarts geduwd tegen de buikwand. Hierdoor wordt een bolling van de buikwand veroorzaakt.

Door het weer ontspannen van het de spieren van het middenrif, plus de elasticiteit van het longweefsel en de buikwand wordt passief uitgeademd. Door het samentrekken van de buikspieren wordt actief uitgeademd. Het middenrif ligt dan weer hoger in de borstkas. In dit stadium zijn de spieren van het middenrif volledig ontspannen.

Middenrifademhaling en oosterse bewegingskunsten en meditatie

De middenrifademhaling wordt gezien als de minst vermoeiende, optimale manier om rustig te ademen.[1] In slapende toestand heeft de mens de natuurlijke neiging middenrifademhaling toe te passen: men is dan het meest ontspannen. De middenrifademhaling is een ademhalingstechniek die men kan leren bewust toe te passen daar waar men (van nature) zou overgaan op borstademhaling. De middenrifspier is de krachtigste ademhalingsspier van het lichaam en kan bij de inademing acht tot twaalf centimeter zakken. [2] [3]

Oefening en de voorkoming van rugklachten

Bij de oefening van de middenrifademhaling mogen de ribben niet bewegen en moet de rug ontspannen blijven. Wanneer de ribben wel meebewegen, raadt yogi André Van Lysebeth zelfs aan, een riem om de borstkas te spannen op het moment dat het lichaam volledig uitgeademd is, zodat de middenrifademhaling op een juiste manier geoefend kan worden.[2]

Soms ontstaan er rugklachten bij het oefenen van in het bijzonder de middenrif- ofwel buikademhaling. Om dit tegen te gaan wordt ook wel aangeraden, de oefening op de rug te doen, waardoor de buikspieren ontspannen en de rug recht blijft. Hierdoor zou de rug nadien ook recht blijven bij het zitten of staan.[2] De reden van rugklachten wordt door Aalten eraan toegeschreven, dat mensen bij het woord buikademhaling denken aan een ademhaling die met of in de buik plaatsvindt, waardoor men tijdens het oefenen alleen de buik op een neer laat gaan. Hierdoor bolt de buik maar trekt men ook de rug hol, wat volgens Aalten de rugklachten veroorzaakt. Bij een goed uitgevoerde buikademhaling zet echter de gehele onderkant van het lichaam uit en niet alleen de buik. Om deze reden noemt ademhalingsdocent Aalt Aalten deze ademhaling de bekkenbodem-adembeweging, omdat de aandacht daarmee eerder in de richting van de bekkenbodem wordt geleidt en de rug recht blijft.[3]

Toepassingen en het nut van oefening

Bij bijvoorbeeld intensieve sportbeoefening zal er een combinatie zijn van middenrif- en borstademhaling om zo het grootste longvolume te krijgen. Bij sommige oosterse bewegingskunsten en meditatie, zoals (Chi Kung, Tai Chi en yoga) is de middenrifademhaling een essentieel onderdeel van de beoefening. De combinatie van middenrif- en borstademhaling wordt verder op een bewuste manier toegepast in zang en muziek. Hier wordt het ademsteun genoemd. In de psychotherapie ervaart men dat het een kalmerend effect heeft op een patiënt.

In yoga wordt de middenrifademhaling geoefend, omdat het ontspannend is.[2]

Zie ook

[bron?]

  1. Lysebeth (1974) pag. 33
  2. a b c d Lysebeth (1974) pag. 39-50
  3. a b Aalten, Aalt (2e druk, 2006) Oorverdovende Stilte, ISBN 90-9013759-9, pag. 51-60