Naar inhoud springen

Thermische geleidbaarheid

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Warmtegeleidingscoëfficiënt)
Warmtegeleiding van diamant tot vacuum isolatie bij kamertemperatuur
Warmtegeleiding van diamant tot vacuum isolatie bij kamertemperatuur ( bron Netzsch Geratebau )
Door het verschil in warmtegeleidingsvermogen tussen straatstenen en gras is het mogelijk om de straatsteenvorm te herkennen in de smeltende sneeuw

De thermische geleidbaarheid, thermische conductie of warmtegeleidingscoëfficiënt (symbool ) is een materiaalconstante die aangeeft hoe goed het materiaal warmte geleidt. De grootheid wordt onder meer gebruikt wordt in de wet van Fourier (warmteoverdracht door geleiding). Een materiaal met een lagere waarde van de warmtegeleidingscoëfficiënt is een betere isolator.

De warmtegeleidingscoëfficiënt is een verhouding die als volgt bepaald wordt:

Hierin is

het doorgelaten vermogen [W],
de dikte van het materiaal [m],
de oppervlakte van het materiaal [m²],
het temperatuurverschil waarover de geleiding plaats vindt [K],
de warmtegeleidingscoëfficiënt van het materiaal [W/(m·K)].[1]

Het door het materiaal doorgelaten thermisch vermogen P kan - als de warmtegeleidingscoëfficiënt bekend is - als volgt bepaald worden:

Een dikke laag materiaal houdt de warmte dus beter tegen dan een dunnere laag, bij dezelfde waarde van de warmtegeleidingscoëfficiënt.

Thermische isolatoren hebben een lage waarde van , warmtegeleiders hebben een hoge waarde. Dit gaat ten dele gelijk op met de elektrische geleiding. Metalen hebben bijvoorbeeld zowel thermisch als elektrisch een hoge geleiding. Dit komt doordat zij inwendig een elektronenwolk bezitten die zowel warmte als elektrische lading transporteren kan.

Ook de collectieve trillingswijzen van het materiaal, de fononen spelen een rol. Vooral een materiaal met sterke atoombindingen in alle richtingen en lichte atomen, zoals diamant, geleidt warmte goed dankzij fononen. In een dergelijk materiaal zijn de trillingswijzen volledig over het hele kristal uitgespreid (gedelocaliseerd).

Omgekeerd is de warmtegeleiding slecht in materialen zoals aerogels. Deze stoffen hebben een fractale structuur. Hun trillingswijzen zijn daarom geen fononen maar fractonen. Dit soort trillingswijzen is van plaatselijke aard. De thermische energie (warmte) kan daarom niet zo gemakkelijk naar de buuratomen doorgegeven worden.

Tabel van materialen

[bewerken | brontekst bewerken]
Stof Warmtegeleidingscoëfficiënt (lambda) in W/(m·K)
(bij 293 K tenzij anders vermeld)
Metalen
zilver 417
koper 401
goud 317
aluminium 237
brons 190
messing 122
zink 116
nikkel 92
ijzer 79
platina 72
staal 50
lood 35
roestvast staal 15[2] - 27
gadolinium 10,6
kwik 10,4
Vaste stoffen
diamant 900 - 2.320
grafiet 160
ijs (269 K) 2,1
porselein 1,0 - 1,7
glas 0,8 - 0,9
beton 0,2 - 20
schuimbeton 0,09
hout 0,1 - 0,5
polyetheen (PE) 0,23 - 0,29
kwarts 0,22
plexiglas 0,19
papier 0,18
asbest 0,09
keukenzout 0,045 - 0,06
polystyreen (PS) 0,04
minerale wol 0,04
polyisocyanuraat (PIR) 0,019 – 0,026
resolhardschuim ca. 0,021
aerogel ca. 0,017
Specifieke isolatieschuimmaterialen
EPS - geëxpandeerd polystyreen 0,030 - 0,040[3]
XPS - geëxtrudeerd polystyreenschuim 0,027[3]
UF - ureumformaldehydeschuim 0,026 - 0,054[3]
PUR - polyurethaanschuim 0,019 - 0,035[3]
PIR - polyisocyanuraatschuim 0,0260[3]
PF - fenolformaldehydeschuim 0,018[3]
Vloeistoffen
water 0,60
melk 0,49
methanol 0,21
aceton 0,16
chloroform 0,12
Gassen (bij 273 K)
waterstof 0,174
helium 0,144
neon 0,046
aardgas (Gronings) 0,029
zuurstof 0,025
stikstof 0,024
lucht 0,024
waterdamp 0,016
argon 0,016
krypton 0,0095
chloor 0,0076

Warmte-isolatoren

[bewerken | brontekst bewerken]
Isolatiemateriaal
Isolatiemateriaal

Stoffen die een zeer slechte warmtegeleiding hebben heten (warmte)isolatoren. Stilstaande lucht is een goede isolator, vandaar dat het voorheen vaak als enige werd gebruikt in een spouwmuur. Dat een wollen trui of glaswol goed isoleert, komt ook door de isolatie van stilstaande lucht. Kan lucht echter stromen, dan zal de warmte veel sneller doorgegeven worden door convectie. Schuimen zijn dan ook goede isolatoren, mits zij een gesloten celstructuur hebben. Zij bevatten dan een stationair gas. De mate van isolatie hangt af van het soort gas.

Temperatuursafhankelijkheid

[bewerken | brontekst bewerken]

De thermische geleidbaarheid is een functie van de temperatuur; vaak wordt dat verband lineair benaderd (onder de debye-temperatuur geldt echter een andere afhankelijkheid):

hierin is:
de geleidbaarheid bij nul graden Celsius
een constante afhankelijk van het materiaal
de temperatuur (in graden Celsius)

De constante is positief voor isolatoren, en negatief voor geleiders. Bij stijgende temperatuur vermindert van veel isolatoren het isolerend vermogen, en van geleiders het geleidende vermogen.

Analogie met elektriciteit

[bewerken | brontekst bewerken]

We bepalen de thermische weerstand door de dikte van een plaat te delen door de geleidbaarheid (conductie) van het materiaal;

met

in m2K/W
de dikte in m van de plaat
de thermische conductie in W/m·K van die plaat.

Als we nu het oppervlak van de plaat delen door de weerstand, krijgen we het vermogen in watt dat per graad temperatuurverschil door de plaat zal gaan.

in [W/K]

Dit kan natuurlijk ook direct:

Er gelden dan sterke analogieën met elektrische stroom, zie thermische weerstand.