rabbi
Uiterlijk
- rab·bi
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rabbi | rabbi's |
verkleinwoord | rabbietje | rabbietjes |
rabbi m
- een joods geestelijk leider
1. een joods geestelijk leider
- Geluid: rabbi (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈræbaɪ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
rabbi | rabbis |
rabbi
- rab·bi
rabbi
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van rabba
rabbi
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van rabba
rabbi
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van rabba