Bask

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Bask    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• Bask

Woordherkomst en -opbouw

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Bask	Basken
verkleinwoord	Baskje	Baskjes

Zelfstandig naamwoord

de Bask m

1. (demoniem) een inwoner van Baskenland

Verwante begrippen

Demoniemen bij Baskenland in het Nederlands
inwoner: Bask • inwoonster: Baskische • bijvoeglijk: Baskisch

Afgeleide begrippen

• Baskenland, Baskisch, baskenmuts

Verwante begrippen

• Europeaan

Vertalingen

    1.   

Engels: basque (en)

Spaans: vasco (es) m

Gangbaarheid

• Het woord Bask staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Albanees

Zelfstandig naamwoord

Bask

1. (taal) Baskisch

Maltees

Zelfstandig naamwoord

Bask

1. (taal) Baskisch

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

Bask m

1. (demoniem) Bask; een inwoner van Baskenland.

Afgeleide begrippen

• baskický

Verwante begrippen

• Baskicko o
• Baskička v
• baskičtina v

Tsjechisch

Zelfstandig naamwoord

Bask m bezield

1. (demoniem) Bask; een inwoner van Baskenland.

Afgeleide begrippen

• baskický
• Baska v

Verwante begrippen

• Baskicko o
• baskicky (bw.)
• Baskička v
• baskičtina v
• po baskicku