Naar inhoud springen

abate

Uit WikiWoordenboek
  • abate
  • Afkomstig van het Oudfranse woord "abattre"
vervoeging
onbepaalde wijs to  abate 
he/she/it  abates 
verleden tijd  abated 
voltooid
deelwoord
 abated 
onvoltooid
deelwoord
 abating 
gebiedende wijs  abate 

abate

  1. overgankelijk reduceren, verminderen
  2. overgankelijk dalen (belastingen)
  3. overgankelijk afprijzen (prijs)
  4. overgankelijk kwijtschelden (schulden)
  5. overgankelijk afremmen (enthusiasme)
  6. overgankelijk, (juridisch) uit de weg ruimen (storing)
  7. overgankelijk, (juridisch) vernietigen (bevel)
  8. onovergankelijk bedaren (wind)
  • [1]: to abate a demand
een vordering verminderen
  • [1]: to abate a tax
een belasting dalen
  • [1]: to abate debts
schulden kwijtschelden
  • [1]: to abate pride, zeal, hope
  • [2]: to abate something from a price
een prijs deels reduceren


enkelvoud meervoud
abate abati

abate m

  1. abt


abate

  1. abt


vervoeging van
abatir

abate

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abatir
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van abatir