Naar inhoud springen

gangklok

Uit WikiWoordenboek


  • gang·klok
enkelvoud meervoud
naamwoord gangklok gangklokken
verkleinwoord gangklokje gangklokjes

de gangklokv [1]

  1. uurwerk dat in de gang staat of hangt
     Mogelijk dacht hij aan het vergulde beeldje, bovenop de gangklok van een der klanten of aan de schilderij die in een hoek hing van het museum: een grijsaard met een kromme zeis gewapend en met een draperie om zijn schaamte geplooid.[2]