geboortecijfer

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  geboortecijfer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ge·boor·te·cij·fer

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  geboorte  en  cijfer 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	geboortecijfer	geboortecijfers
verkleinwoord	geboortecijfertje	geboortecijfertjes

Zelfstandig naamwoord

het geboortecijfer o

1. (demografie) een getal dat aangeeft hoeveel geboorten er in een gebied in een bepaalde tijd hebben plaatsgevonden

   • Het geboortecijfer is in veel arme landen uitzonderlijk hoog. 

Verwante begrippen

• babyboom, bevolkingsgroei, geboortedaling, geboortegolf, geboorteoverschot, sterftecijfer

Vertalingen

    1. een getal dat aangeeft hoeveel geboorten er in een gebied in een bepaalde tijd hebben plaatsgevonden   

Deens: fødselsrate (da) Duits: Geburtenrate (de) v Engels: birthtrate (en), birth rate (en) Fins: syntyvyys (fi) Frans: taux de natalité (fr) m Japans: 出生率 (ja) Pools: współczynnik urodzeń (pl) m

Portugees: taxa de natalidade (pt) Russisch: рождаемость (ru) Spaans: índice de natalidad (es) m, tasa de natalidad (es) v, tasa de nacimiento (es) v Tsjechisch: porodnost (cs) v Zweeds: nativitet (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord geboortecijfer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.