Naar inhoud springen

genereus

Uit WikiWoordenboek
  • ge·ne·reus
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘edelmoedig’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse généreux (met het achtervoegsel -eus) [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen genereus genereuzer genereust
verbogen genereuze genereuzere genereuste
partitief genereus genereuzers -

genereus [3]

  1. gul, royaal, vrijgevig
     ` Welnu,' zei Montebello tegen mij, 'ik zou durven stellen dat deze ontmoeting naar mstandigheden voorspoedig verliep. Ze heeft zich zowaar verwaardigd enige woorden tot ons te spreken. Ze is lang niet altijd zo genereus.'[4]
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]