Naar inhoud springen

grava

Uit WikiWoordenboek
vervoeging van
graver

grava

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van graver


  • gra·va
Naar frequentie 16568

[B]: grava

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van grave

[B]: grava

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van grave

[B]: grava

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van grave

grava

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van grav
  • graven, m (in de betekenissen: 1. graf, 2. geul, 3. gracht ..., 4. kuil)


  • gra·va

grava

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast grave, zie aldaar

grava

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van grav