kasteel

Kasteel Hoensbroek.

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kasteel    (hulp, bestand)
• IPA: / kɑsˈtel / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• kas·teel

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘burcht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kasteel	kastelen
verkleinwoord	kasteeltje	kasteeltjes

Zelfstandig naamwoord

het kasteel o

1. (bouwkunde) middeleeuwse versterkte woning

   • Kasteel Hoensbroek is een van de mooiste en grootste kastelen van Nederland. Het oudste deel van het kasteel stamt uit 1250. 

   ▸ Het is een verleidelijk beeld, als je langs talloze kerken en kastelen rijdt, door stadjes waar geen leven te bekennen is, laat staan enige moderne vorm van bedrijvigheid. Maar daarmee misken je de dynamiek die je even goed langs de Nationale 7 aantreft.

   ▸ Weliswaar was het Afrikaanse geld de absolute voorwaarde voor baron Von Freital geweest, tot aan de bruiloftsdag van zijn dochter beschouwde hij zichzelf als haar eigenaar, met dezelfde vanzelfsprekendheid waarmee hij zeilboten en kastelen bezat.

Synoniemen

• burcht
• slot

Hyponiemen

   

achterkasteel gravenkasteel ijskasteel luchtkasteel mottekasteel speelkasteel spookkasteel springkasteel torenkasteel voorkasteel waterkasteel wijnkasteel woestijnkasteel zandkasteel zeekasteel

Afgeleide begrippen

   

kasteelboerderij kasteelbrug kasteeldreef kasteelgracht kasteelheer kasteelhoeve kasteelhotel kasteelpark kasteelplein kasteelpoort kasteelroman kasteelstraat kasteeltuin kasteelwijn kastelenij

Uitdrukkingen en gezegden

Het kasteel van Laken.

Vertalingen

    1. een middeleeuwse versterkte woning   

Deens: slot (da) Duits: Schloss (de) o, Kastell (de) o Engels: castle (en) o, palace (en) Frans: château (fr) m Ido: kastelo (io) Italiaans: castello (it) m Noors: slott (no) o Nynorsk: slott (nn) o Pools: zamek (pl) m

Portugees: castelo (pt) Roemeens: castel (ro) o Russisch: замок (ru) m Slowaaks: zámok (sk) Spaans: castillo (es) m Tsjechisch: zámek (cs) m Waals: tchestea (wa) Zweeds: slott (sv) o

    het kasteel van Laken   

Duits: der königliche Palast (des belgischen Königshauses)

Gangbaarheid

• Het woord kasteel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kasteel" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.