Naar inhoud springen

koppelen

Uit WikiWoordenboek
  • kop·pe·len
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aan iets verbinden’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
koppelen
koppelde
gekoppeld
zwak -d volledig

koppelen [3]

  1. onovergankelijk de koppeling van een voertuig bedienen
  2. overgankelijk vast aan elkaar verbinden
    • De twee rijtuigen werden aan de trein gekoppeld en de reis begon. 
  3. een liefdesrelatie tot stand brengen
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]