Naar inhoud springen

vin

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vin
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zwemorgaan van vis’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • Afkomstig van het Middelnederlandse woord vinne
enkelvoud meervoud
naamwoord vin vinnen
verkleinwoord vinnetje vinnetjes

Zelfstandig naamwoord

de vinv / m

  1. (zoötomie) uitstekend lichaamsdeel van vissen en andere aquatische dieren die zij gebruiken voor de voortbeweging
    • Een vis heeft zowel gepaarde als ongepaarde vinnen. 
  2. (sport) een zwemvin, gebruikt bij het snorkelen en duiken, onderdeel van een snorkeluitrusting en duikuitrusting
  3. (sport) klein zwaard [3], soms meerdere, onder een kite- of surfboard
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Geen vin verroeren
Geen enkele beweging maken, zich volledig stilhouden
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vin     vinen     vine     vinene  
genitief   vins     vinens     vines     vinenes  

Zelfstandig naamwoord

vin, g

  1. (oenologie), (drinken) wijn

Verwijzingen


Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  vin     le vin     vins     les vins  

Zelfstandig naamwoord

vin m

  1. (oenologie), (drinken) wijn
    «J'aime plus le vin rouge que le vin blanc.»
    Ik hou meer van rode wijn dan van witte wijn.


Friulisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

vin m

  1. (oenologie), (drinken) wijn


Lombardisch

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

vin m

  1. (oenologie), (drinken) wijn


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • vin
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord vín
Naar frequentie 1456
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vin     vinen     viner     vinene  
genitief   vins     vinens     viners     vinenes  

Zelfstandig naamwoord

vin m

  1. (oenologie), (drinken) wijn
  2. (fruit) wijndruif
  3. (plantkunde) Vitis vinifera op Wikispecies druivenstok, wijnstok
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: søt vin
zoete wijn
  • [1]: tørr vin
droge wijn


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • vin
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord vin (van vín)
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vin     viner     vinar     vinane  

Zelfstandig naamwoord

vin m

  1. (oenologie), (drinken) wijn
  2. (fruit) wijndruif
  3. (plantkunde) Vitis vinifera op Wikispecies druivenstok, wijnstok
  4. (plantkunde) Parthenocissus op Wikispecies wilde wingerd
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: søt vin
zoete wijn
  • [1]: tørr vin
droge wijn


Occitaans

enkelvoud meervoud
vin vins

Zelfstandig naamwoord

vin m

  1. (oenologie), (drinken) wijn


Piëmontees

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

vin m

  1. (oenologie), (drinken) wijn


Roemeens

Zelfstandig naamwoord

vin o

  1. (oenologie), (drinken) wijn


Zweeds

  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vin     vinet     viner     vinerna  
genitief   vins     vinets     viners     vinernas  

Zelfstandig naamwoord

vin o

  1. (oenologie), (drinken) wijn