instrumentenpaneel
- in·stru·men·ten·pa·neel
- samenstelling van instrument zn en paneel zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instrumentenpaneel | instrumentenpanelen |
verkleinwoord | instrumentenpaneeltje | instrumentenpaneeltjes |
het instrumentenpaneel o
- paneel met de afleesvensters van instrumenten in een voertuig
- ▸ De piloot morste zijn koffie op het instrumentenpaneel. Toen hij het opdepte, raakte hij een knopje waardoor het vliegtuig ineens 2 kilometer daalde. Ook viel een van de motoren uit.[2]
- Het woord instrumentenpaneel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ instrumentenpaneel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Bijna vliegtuigongeluk door gemorste koffie” (Dinsdag 21 april 2015, 16:42), NOS